Conform de voorschriften van NBN EN1536:1999
1. Boorbuis centreren over het middelpunt van de paal en inbrengen verbuisde lengte.
2. Inbrengen steunvloeistof
3. Dieper boren tot aanzetdiepte
Onder de diepte van de tijdelijke verbuizing wordt - minimaal 2 m boven het freatisch oppervlak - bentonietspoeling aangebracht.
4. Op aanzetpeil: opschonen boorfront en steunvloeistof afvoeren, plaatsen van de wapening
5. Betonnering met een plunjerbuis.
6. Einde betonneerfase en ophalen tijdelijke verbuizing
7. Terugtrekken tijdelijke verbuizing
• Alleenstaande, rakende (tangenspalenwand) of in elkaar snijdende (secanspalenwand) paal
• Geschikt voor hoge geconcentreerde puntlasten, horizontale krachten en buigmomenten
• Funderingsaanzet mogelijk in hardere of rotsachtige lagen
• Doorboren van obstakels in de ondergrond die de uitvoering van andere technieken verhinderen.
• Bij zeer grote aanzetdieptes (tot > 50 m)
• Lager afstorten
• Infrastructuurwerken, zware industriële projecten, grote gebouwen.
• Trillingvrij
• Gronduithalende paal: grondafvoer van de werf noodzakelijk
• Beheer afvoer steunvloeistof
• Stabiel, droog en vlak werkplatform nodig.
• Diameters van 620 tot 1980 mm
• Stabiele boring door overdruk van steunvloeistof (water, bentoniet, polymeren, …)
• Paal wordt gewapend.
• Betonnering door middel van een plunjerbuis
• Niet-gebetonneerde lengte mogelijk
• Draagvermogen tot 24.050 kN
• Uitvoering mogelijk met verbrede voet.