1. Positioneren en intrillen of inheien van een stalen profiel
2. Na bereiken aanzetdiepte, aanvang eerste fase grondwerk en plaatsen beschoeiing
3. Eventuele verankering van de wand
4. Finale fase grondwerk, afwerken plaatsing beschoeiing
• Zeer economische beschoeiing
• Grondkerende wand, zonder grondwater in het ontgravingsgebied
• Niet waterdicht
• Beperkte bouwputten
• Trillingen en geluidsbelasting
• Stabiel, droog en vlak werkplatform nodig
• Niet aangewezen naast gevoelige constructies (trillingen) (zie uitvoeringsfiches Berlijnse wanden WTCB type 1 en type 2)
• Grotere verplaatsingen, desgevallend te beperken door bijkomende verankering of stempeling
• In tijdelijke fase enkel grondkerend
• Enkel mogelijk indien het grondwater lager gelegen is dan het maximaal uitgravingspeil (al dan niet tijdelijk)
• Grond moet een tijdelijke cohesie hebben om de uitgraving en de plaatsing van de horizontale beschoeiing toe te laten.
• Grondafvoer afhankelijk van de techniek
• Indien nodig, bijkomende verankering
• Diepte: 12 tot 15 m
• Hoogte kering: 3 tot 6 m
• Breedte wand: 0.20 tot 0.40 m