1. Graven van paneel tussen geleidebalken. Vullen van sleuf met cement-bentoniet vloeistof.
2. Uitgraven van tweede paneel.
3. Weggraven van de grond tussen de eerste twee panelen.
4. De wand wordt verder gevormd door de procedure te herhalen.
• Inkapselen van verontreinigingen zoals stortplaatsen met verhinderen van de verspreiding van verontreiniging via horizontale grondwaterstromingen
• Beperking van bemaling i.e. hoeveelheden en invloedszone bij grote infrastructuurwerken zoals aquaducten, kaaimuren en toegangen tot tunnels.
• Trillingvrije installatie
• Lage geluidsbelasting
• Grond- en bentonietafvoer
• Freatisch vlak moet zich minimaal 2 m onder het werkniveau bevinden
• Werfoppervlak voor de bentoniet centrale en stockageruimte noodzakelijk: minimum 300 m²
• Werkruimte mininimaal 15 m uit de as van de wand en 2 m vóór de wand
• Stabiel, droog en vlak werkplatform nodig.
• Dieptes waterkering gebruikelijk tot 35 m, occasioneel tot 50 m diepte
• Geen grondkerende functie; de grondgeometrie moet dus op zichzelf stabiel zijn.
• Waterdichtheid en druksterkte wand bepaald in functie van de samenstelling van het mengsel cement-bentoniet.
• Mogelijke uitvoering met een hoge dichtheid polyethyleen (of HDPE)-folie
• Eventueel gewapend met stalen damwanden om een structurele functie te kunnen waarborgen.